vrijdag 26 oktober 2012

De Holocaust: Ben-Gurion’s dienstige ramp?


Premier David Ben-Gurion, Franklin Delano Roosevelt Jr., en senator John Kennedy. Foto genomen in het huis van Ben-Gurion in Jeruzalem begin oktober 1951.

“De vraag waarom de Holocaust wordt gebruikt in het politieke debat moet worden opgehelderd.” Dat zei één van Israëls prominentste historici, Hanna Yablonka, in 2005. [1] De Holocaust is al heel lang een essentieel element in de Israëlische nationale identiteit. Het beeld dat in Israel wordt gekoesterd is dat van een Joods volk dat slachtoffer is van een nooit en nergens geëvenaard onheil, aangericht door Duitse moordzucht, met medewerking van, of tenminste onverschilligheid onder, de Europese bevolking. In dat beeld staat het Joodse volk steeds in zijn recht, wat het ook uitspookt. Israel is onder alle omstandigheden de aanklager. De anderen moeten zich schamen, aldus de historica. Hoewel andere historici tevoren al wel een tipje van de sluier hadden opgelicht krijgt Yablonka maar weinig navolging. Eén van die historici is Shabtai Teveth, die in 1987 een indrukwekkende biografie [2] publiceerde van de belangrijkste stichter en eerste premier van Israel, David Ben-Gurion.

In een opmerkelijk, in het Engels geschreven, artikel analyseert en becommentarieert de Nederlandse auteur Egbert Talens deze biografie. Het artikel met als titel “The Holocaust: Ben-Gurion’s beneficial disaster?” [3] wordt gelijktijdig met deze inleiding als page“Ben-Gurion & the Holocaust” op Geopolitiek in perspectief gepubliceerd. Talens is op Geopolitiek geen onbekende. Hij publiceerde als gastauteur hier al verschillende artikelen over het Israel-Palestina conflict. Als Nederlandse vrijwilliger voor het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) gaf Talens enkele jaren les aan kinderen van Palestijnse vluchtelingen in Syrië en Jordanië. De geschiedenis gedurende de laatste anderhalve eeuw van Israël en Palestina liet hem vervolgens niet meer los. Vanuit die bevlogenheid ontstond Talens’ boek “Een bijzondere relatie. Het conflict Israël-Palestina nader bekeken 1897-1993”. [4]

Ben-Gurion coolly reckoned human suffering in his calculus of political thought”, [5] aldus vat Publishers Weekly veelzeggend de essentie van het werk van Teveth samen, en Talens neemt deze formulering in zijn artikel over. Hij haalt een passage aan waar Teveth stelt dat Ben-Gurion zich bewust moet zijn geweest van de ramp die de geschiedenis voor de Joden in Duitsland en Polen in petto had, hoewel hij natuurlijk niet kon bevroeden dat die déze gruwelijke omvang van de Holocaust zou aannemen. Waar Teveth vervolgens stelt: “Had [Ben-Gurion] zich eerder gerealiseerd dat er een industriële, systematische genocide aan de gang was, dan had hij wel begrepen dat tijd van groot belang was en had hij misschien anders gereageerd,” stelt Talens verontwaardigd dat Ben-Gurion anders had moeten reageren, menselijker, maar dat politiek-zionistische overwegingen bij hem de overhand hadden.

De politieke zionisten wisten terdege wat er in Duitsland aan de hand was, aldus Talens. Ze waren in Duitsland en werkten samen met de Nazi’s, met name in kampen waar Joden werden getraind voor taken in de landbouw en mogelijk zelfs voor militaire doeleinden in Palestina. Talens verwijst naar het citaat van Teveth op pag. 853 met aldaar een notitie van Ben-Gurion van oktober 1941: “In my opinion, we must make it perfectly clear that we want no less than all of western Palestine. ... the establishment of a Jewish state in Palestine is both imperative and possible.” [6]

Voor Teveth staat het vast dat Ben-Gurion in oktober 1941 de ramp - die zou uitgroeien tot de Holocaust - zag als een drijvende kracht die de doeleinden van het zionisme kon helpen realiseren. Uiteraard hoopte hij niet op een ramp, maar omdat hij die niet kon voorkomen gebruikte hij die om het Joodse probleem te helpen oplossen, aldus Teveth. Op grond van uitspraken van Ben-Gurion in de Zionist Executive op 15 oktober 1942 concludeert Teveth dat Ben-Gurion niet op de hoogte was van het bestaan van de dodenkampen. Maar Ben-Gurion meende wel: “Disaster is strength if channelled to a productive course; the whole trick of Zionism is that it knows how to channel our disaster not into despondency or degradation, as is the case in the Diaspora, but into a source of creativity and exploitation.” [7]
 
Het bange voorgevoel van Ben-Gurion waar Teveth over spreekt is voor Talens eerder een slinkse houding ten opzichte van de Holocaust. Voor Talens lijkt Teveth twijfels te koesteren over Ben-Gurion’s werkelijke beweegredenen. Waarom immers spreekt Teveth in dit hoofdstuk van “a deeper becoming mystery...?. [8]. Talens “zou niet verbaasd zijn” mocht het in de toekomst duidelijk worden dat Ben-Gurion een hand heeft gehad in de Holocaust om daarvan te kunnen profiteren bij het realiseren van het grote doel van de politieke zionisten: de Joodse staat. Zo zet Talens ook vele vraagtekens rond latere acties van de Mossad, CIA en andere geheime diensten, acties die Israel ten goede moesten en moeten komen. Deze samenzweringen werden en worden uiteraard voor het publiek zorgvuldig verborgen gehouden. Maar, aldus Talens, steeds meer overheidsarchieven worden gedeclassificeerd  en het lijkt dus slechts een kwestie van tijd voor nieuwe werkelijkheden aan het licht komen.
 
Talens verwijst naar passages op pag. 854 waaruit blijkt dat het voor Ben-Gurion eind 1942 al vast stond dat zijn voorspellingen boven elke verwachting zouden uitkomen. Vervolgens deed Ben-Gurion er drie jaar het zwijgen toe. Pas in de eindfase van de Holocaust, in de hoop dat een restant van het Europese Jodendom zou overleven, kwam hij terug op zijn “tegenslag is kracht” formule. Wel zei hij in december 1943 dat de tragedie wereldwijd sympathie voor de Joden zou opwekken. Vervolgens haalt Talens de uitspraak van Ben-Gurion aan dat het politiek-zionistisch project maximaal en zo snel mogelijk de Joodse bezittingen moest redden en dat op de ramp die de Joden in Duitsland moesten ondergaan een zionistisch antwoord moest volgen: “we moeten de ramp ombuigen tot een bron voor de opbouw van Palestina en zowel de levens als de bezittingen van het Duitse Jodendom redden omwille van Palestina. Deze redding krijgt voorrang boven al het andere.”
 
Talens vraagt zich rond deze laatste uitspraak af of voor Ben-Gurion materiële zaken belangrijker waren dan mensenlevens. Volgens Talens waren er immers Joodse groepen in Duitsland die een deal met de Nazi’s wilden sluiten. Het Ha'avara Agreement (das Ha'avara Abkommen) is daar een voorbeeld van. Ook de uitspraak van Ben-Gurion [p. 856] in het partijbestuur van de Mapai roept voor Talens vragen op: “Als ik wist dat alle Joodse kinderen in Duitsland konden worden gered door deze naar Engeland over te brengen en slechts de helft door hun overplaatsing naar Palestina, dan had ik voor het laatste gekozen. Wij moeten ons immers niet enkel bekommeren om de persoonlijke belangen van deze kinderen, maar ook om de historische belangen van het Joodse volk.”
 
Talens besluit zijn betoog met de opmerking dat zijn analyse uiteraard niet compleet is. Maar, zo stelt de auteur, mijn analyse laat wel ruimte voor gerede scepsis met betrekking tot de vraag of David Ben-Gurion voor, tijdens en na de afschuwelijke Nazi-Duitsland-periode, oprecht en naar vermogen is opgekomen voor de persoonlijke belangen van elke individuele Jood. Dat die scepsis gerechtvaardigd is kan men afleiden uit een brief van Ben-Gurion van 5 oktober 1937 aan zijn zoon Amos, waarvan eerder dit jaar een vertaling in het Engels werd gepubliceerd. [9] [10] Hieronder een selectie van de meest relevante passages:
 
“Wij hebben nog maar een klein deel van het land. Het partitieplan geeft ons onvoldoende extra gebied. Wij willen het hele land. En een verenigd Eretz Israel volstaat niet, het moet een Joods land zijn. We zullen een modern leger opbouwen, een superieur leger, ongetwijfeld één van de beste ter wereld. Zo zullen wij ons kunnen vestigen in de rest van het land, met of zonder instemming van onze Arabische buren. Palestina is zwaar onderbevolkt. Het heeft een enorm potentieel voor kolonisatie. Er is geen Arabisch immigratieprobleem, er is geen Arabisch ballingschap. De Arabieren worden niet vervolgd. Zij hebben een thuisland, en dat is uitgestrekt. Wij kunnen ons snel vestigen en ons vermenigvuldigen. Hoe manifester onze aanwezigheid, hoe eerder de Arabieren inzien dat zij ons maar beter niet weerstaan. Integendeel, als ze ons vrijwillig de kans geven ons in het hele land te vestigen kunnen ze materieel en politiek van ons profiteren. Ik houd niet van oorlog, maar denk dat de Arabieren snel zullen inzien dat ze maar beter onze bondgenoot worden.
 
Als wij de Negev niet krijgen toegewezen blijft dat dor. De Arabieren verstaan niet de kunst om het te ontginnen. Als ze de Negev liever dor laten dan het de Joden te gunnen slaan we een andere taal aan. We kunnen niet tolereren dat grote gebieden die tienduizenden Joden kunnen opnemen onbewoond blijven en dat Joden niet naar hun thuisland kunnen terugkeren. We moeten dan de Arabieren verdrijven en hun plaats innemen. Als we geweld moeten gebruiken om ons recht om ons daar te vestigen uit te oefenen, dan zijn wij daar machtig genoeg voor. We moeten dan ook met Arabische buurlanden afrekenen, maar zijn dan niet alleen beter georganiseerd en bewapend, maar hebben ook rugdekking van de miljoenen Joden in de diaspora. De Joodse staat zal niet enkel afhangen van haar bewoners, maar ook van Joden in elke uithoek van de wereld die al of niet uit vrije wil naar Palestina zullen trekken. De Arabieren kennen dat fenomeen niet. Ik geloof in een Joodse staat, zelfs in een gedeelte van het land. De rest volgt na verloop van tijd. Die Joodse staat komt er.”
 
[1] Hanna Yablonka:Verging on Holocaust denial
[3] vertaling: “De Holocaust: Ben-Gurion’s dienstige ramp?”
[4] Zij die dit werk willen aanschaffen (tegen sterk gereduceerde prijs) kunnen zich rechtstreeks tot de auteur wenden per e-mail
[5] vertaling: “Ben-Gurion heeft menselijk lijden koeltjes ingecalculeerd in zijn politiek kostenplaatje”
[6] vertaling: “Wij moeten het volstrekt duidelijk maken dat wij niets minder dan het volledige gebied van West Palestina willen. … de stichting van een Joodse staat in Palestina is zowel noodzakelijk als mogelijk.”
[7] vertaling: “Men kan kracht ontlenen aan rampspoed indien die productief wordt gebruikt; de hele truc van het zionisme is dat het weet hoe onze ramp kan worden gekanaliseerd, niet in moedeloosheid of vernedering zoals het geval is in de diaspora, maar in een bron van creativiteit en profijt.”
[8] vertaling: “een steeds groter raadsel...”
[10] George S. Hishmeh: “The real Ben Gurion

Geen opmerkingen: