woensdag 5 mei 2010

De Balfour Declaratie van 1917, een analyse

(auteur: Egbert Talens)

De Balfour Declaratie van 1917 (hierna: BD), had een overeenkomstige resolutie van het VS Congres van 30 juni 1922 tot gevolg en maakte, na de teruggave van het Britse Volkenbond-mandaat aan de VN in 1947, de stichting in 1948 van de staat Israel mogelijk. Zo ontstond het conflict Israel-Palestina. Hoe lieten machtshebbers zich destijds beïnvloeden door de politieke zionisten? Mag de wereld, nu dit conflict maar blijft voortsudderen, geen vraagtekens zetten bij de uitgangspunten en doelstellingen van de politieke zionisten voor een Joodse staat? Bijna honderd jaar na deze BD is de situatie in de regio Palestina nog steeds chaotisch. Wie kan onverschillig blijven voor de ´leef´-omstandigheden van "bestaande niet-joodse gemeenschappen" in en nabij die regio?

De BD is waarschijnlijk het merkwaardigste document ooit door een regering opgesteld. Zij kreeg gestalte in een brief van de regering van de Britse koning George V aan bankier en Hogerhuis lid Lord Rothschild, en luidt: 'His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country". In de literatuur blijft het meestal bij de eerste strofe van de BD. Voor mijn analyse verdeel ik de BD in clausule 1 (geel), 2 (grijs) en 3 (groen). Het concept werd grotendeels opgesteld door de politieke zionisten zélf.

De meeste discussie over clausule 1 ontstond over het begrip 'nationaal tehuis'. Bewust werd het begrip 'staat' vermeden. Als het aan de zionistische opstellers had gelegen, zou over bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina met geen woord zijn gerept, nóch over de status van Joden in enig ander land (dan Palestina). In clausule 2 gaat een wereld aan volksverlakkerij schuil. Zo wordt gesuggereerd dat "non-Jewish communities in Palestine" een minderheid vormen. Rond 1917 echter maken Joden minder dan 10% van de bevolking uit. De woorden "civil and religious rights" duiden erop dat (de) niet-joodse gemeenschappen geen aanspraak kunnen maken op politieke rechten. Het ontbrekende woordje "de" voor "existing non-Jewish communities", dat in een oorsprónkelijke tekst wél voorkwam, maakt de weg vrij voor juridische haarkloverijen. Clausule 3, met de politieke status als kernthema, moest erbij omdat leidende Britse Joden in hun maag zaten met de BD. Men koos dus voor "the rights" van Joden in enig ander land, en niet van "civil and religious rights", zoals in clausule 2 aan "non-Jewish communities in Palestine" worden toegekend.

Hoe bekijken anderen de BD? De Britse historica Elizabeth Monroe schreef : "Measured by British interests alone, the Balfour Declaration was one of the greatest mistakes in our imperial history!" En in The Journal of Historical Review, Winter 1985-6 (Vol. 6, No. 4) schreef analist en historicus Dr. Robert John: "This is the game that Israel plays today, obtaining its military supplies, its high technology, and its billions of dollars from the pay packets of American workers, using the rivalry of the USSR and the USA. We should not allow ourselves to be made pawns in the games of others." De Britse historica Doreen Ingrams speurde naar de drijfveer van de Britten achter de BD, met haar boek Palestine Papers, 1917-1922. Seeds of Conflict als resultaat. Zij snuffelde in regeringsstukken en dacht dat documenten in de nalatenschap van de belangrijkste spelers Arthur James Balfour, Sir Mark Sykes, Chaim Weizmann, Nahum Sokolow en Lord Edmund de Rothschild voor nog meer duidelijkheid konden zorgen…

Robert John komt met een nieuwe naam op de proppen: James A. Malcolm. In hetzelfde jaar dat in Turkije de slachting onder de Armeniërs plaats vindt (1916) wijst deze in Groot-Brittannië wonende Armeniër de Britten erop dat het wereldwijd verwerven van Joodse ondersteuning voor de Britse oorlogsinspanningen niet de beste werkwijze is. Sir Mark Sykes, een familielid van Malcolm, brengt het contact met Britse kabinetsleden tot stand. Malcolm maakt duidelijk dat zij contact moeten zoeken met de politieke zionisten, niet met de Joodse bankiers. Als Palestina aan de zionisten wordt beloofd zullen dezen de bankiers wel over de streep trekken. De geldstroom gaat dan niet alleen richting Groot-Brittannië, ook zullen de Joodse bankiers vanuit Duitsland naar de VS trekken, waar zij de Amerikanen zullen bewerken om zich aan te sluiten bij de Britten.

De geschiedenis geeft Malcolm gelijk. De grote verliezer is Duitsland. Met het vertrek van Joodse bankiers gaat de positie van de overige Joden in Duitsland en elders in Europa er vreselijk op achteruit, wat uiteindelijk leidt tot de afgrijselijke Holocaust. Als men zich afvraagt wat de Nazi's tot deze misdaad tegen de menselijkheid heeft aangezet ligt hier een, mogelijk dé verklaring. In haar opmerkelijk artikel “Het Palestina-vraagstuk in zijn ware gedaante” spreekt L.M.C. van der Hoeven-Leonhard (Libertas, Amsterdam) over verwikkelingen die bijna woordelijk bij het hierboven geschetste Malcolm verhaal overeenkomen.

Een (Balfour) Declaratie formuleren is één; deze implementeren in politieke doelstellingen in het Midden-Oosten is twee. Nog tijdens de oorlog probeerden Groot-Brittannië en Frankrijk hun belangen in die regio veilig te stellen. In die context paste de BD slecht. Britse beloften aan de Arabieren voor hun steun bij het bestrijden van de Ottomaanse autoriteiten botsten immers met toezeggingen aan de politieke zionisten. In het Sykes-Picot verdrag, de Frans-Britse overeenkomst over verdeling van gebieden na de val van het Ottomaanse Rijk, was sprake van de lijn Damascus-Hama. Gebied ten westen hiervan, het huidige Libanon waar Frankrijk belangen had, zou buiten de Arabische prijzen vallen. Na de vrede van Versailles (1919) die voor Duitsland zeer vernederende voorwaarden inhield, moesten de beloften aan de Arabieren worden nagekomen. Zelfstandigheid was het sleutelwoord en het een na het andere Arabische land verscheen op de nieuw getekende kaarten. Kaarsrechte grenzen geven de arbitraire werkwijze aan. Maar de kernvraag is: hoe werd in de Palestijnse regio een mouw gepast aan de botsende belangen van Arabische en politiek-zionistische kant?

Het was aan de Britten, aan wie een Volkenbond-Mandaat voor Palestina was toegewezen, om de Arabieren te apaiseren waar het de aderlating ´Palestina´ betreft. Dat die krachttoer te hoog gegrepen was weten wij inmiddels, maar in de periode 1922-1947 werd praktisch geen middel geschuwd om de onverzoenlijke standpunten te slechten. Hoe uitgekookt de Britten ook te werk gingen, de Arabieren bij monde van Hussein, de sharif van Mekka, en diens zoon prins Faisal, slikten de lijn Damascus-Hama niet als indicatie dat daarmee het door de politieke zionisten begeerde gebied Palestina was bedoeld. Daarmee was het paaien van de Arabieren tot mislukken gedoemd. Want Palestina werd door de laatsten als islamitisch gebied (dar al-islam) beschouwd, waarbinnen wel andersgelovigen kunnen wonen - joden en christenen - maar zonder dat aan hen politieke zelfstandigheid kan worden verleend of toegestaan. Het gevolg was dat de verdeling van Palestina door de VN (1947) niet kon worden aanvaard, en dus draaide het op gevechtshandelingen uit, toen David Ben-Gurion c.s. op 14 mei 1948 unilateraal de onafhankelijke staat Israël uitriep.

Bij dit alles betaalden vooral leden van dé niet-joodse Palestijnse gemeenschappen het gelag. Het blaming the victim werd door de Britten in optima forma ten uitvoer gebracht, en toen zij op 15 mei 1948 vertrokken, geraakte de status van het gebied dat door de VN als Arabische Staat was aanbevolen, in een vacuüm, terwijl de politieke zionisten erin slaagden in de Joodse Staat de zaken naar hun hand te zetten, met de staat Israël als voorlopig resultaat! En net als hun Britse leermeesters, wisten ook deze politieke zionisten, nu getooid met de fraaie benaming Israeli Defense Forces (IDF) het blaming the victim tot in uiterste perfectie uit te voeren.

De Nederlandse publicist Egbert Talens is auteur van het boek “Een bijzondere relatie: Israël-Palestina nader bekeken 1897-1993”. Zij die dit werk willen aanschaffen (tegen sterk gereduceerde prijs) kunnen zich rechtstreeks tot de auteur wenden per e-mail.

Dit artikel verscheen eerst onder de titel “The Balfour Declaration revisited”. Het werd 9 mei 2011 omgedoopt naar “De Balfour Declaratie van 1917, een analyse” nadat op dezelfde datum een Engelstalige versie verscheen.

Geen opmerkingen: